Hoe gaat de commissie om met het gecumuleerde tekort als een nieuw gevormde gemeente over 2019 een vangnetuitkering zou aanvragen?

Om voor een vangnetuitkering in aanmerking te komen moet aan de eis voldaan worden dat het tekort in het tekortjaar zelf en het gecumuleerde tekort over drie jaren beide groter moeten zijn dan de eigen risicogrens. Op 1 januari 2019 gaan drie gemeenten herindelen naar een nieuw gevormde gemeente. Hoe gaat de commissie om met het gecumuleerde tekort als de nieuwe gemeente over 2019 een vangnetuitkering zou aanvragen? Worden dan de resultaten (tekorten en overschotten) over de jaren 2017 en 2018 van de drie individuele gemeenten bij elkaar geteld om het gecumuleerd tekort vast te stellen? Of geldt daar een andere systematiek voor?
 

Voor een vangnetuitkering over 2019 zal de toetsingscommissie kijken naar de resultaten van de drie individuele gemeenten over de jaren 2017 en 2018, samen met het resultaat van de nieuwe gemeente over 2019. Deze worden bij elkaar opgeteld om het gecumuleerd tekort vast te stellen.

Zomer 2018 is de regelgeving hierop aangepast. In het Besluit Participatiewet komt per 1-1-2019 te staan:

Bij een wijziging van de gemeentelijke herindeling wordt voor de bepaling van een vangnetuitkering uitgegaan van een redelijke inschatting van de situatie zoals die zou zijn geweest als de instelling, splitsing of opheffing van gemeenten in de van belang zijnde jaren al was ingegaan.