Kernpunten vangnetuitkeringen over 2017, 2018 en 2019

In het overzicht hieronder staan de kernpunten vermeld van de vangnetuitkeringen over 2017, 2018 en 2019.

Verschillen en overeenkomsten VU 2019 ten opzichte van VU 2018 en VU 2017

De overeenkomsten zullen in de volgende paragraaf per aandachtspunt worden toegelicht. De verschillen zullen in een tabel worden weergegeven in de paragraaf ‘verschillen’.

Overeenkomsten

  • De uiterlijke datum waarop de TC het verzoek moet hebben ontvangen ligt net als bij de VU 2017 en VU 2018 op 15 augustus in het jaar na het tekortjaar. Voor de VU 2019 betekent dit dat de toetsingscommissie het verzoek uiterlijk op 15 augustus 2020 moet hebben ontvangen.
  • Met betrekking tot de oorzaak van het tekort, beoordeelt de toetsingscommissie of in de analyse (onderdeel A) een oorzaak van het tekort wordt benoemd. De toetsingscommissie doet geen inhoudelijke beoordeling op de genoemde oorzaak van het tekort.
  • De uitvoering van maatregelen is vereist om voor een vangnetuitkering in aanmerking te komen. Net als bij de VU 2017 en de VU 2018 geldt bij de VU 2019 dat maatregelen uitgevoerd dienen te worden in het tekortjaar, of in het jaar na het tekortjaar tot het moment van indiening. Dit betekent dat gemeenten voor de VU 2019 uiterlijk tot en met 15 augustus 2020 (uiterste datum van indiening) de tijd hebben om maatregelen uit te voeren.
  • Het nemen van externe maatregelen is vereist om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering voor gemeenten die in één of twee voorafgaande tekortjaren ook een vangnetuitkering hebben ontvangen. Dit betekent dat een gemeente die over de VU 2017 en/of de VU 2018 een vangnetuitkering heeft ontvangen, externe maatregelen dient te treffen om in aanmerking te komen voor een VU 2019.
  • Met de instemming van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad vast dat het college inzicht heeft gegeven in de oorzaken van het tekort, de getroffen interne en externe maatregelen, het beoogde effect van deze maatregelen en de bijdrage die deze samen leveren om het tekort verder te reduceren.
  • Voor de invloed van relevante foute of onzekere bestedingen op het uitkeringsrecht geldt dat deze bestedingen in mindering worden gebracht op de gemeentelijke lasten en dat deze nooit in aanmerking komen voor vergoeding.
  • Het advies van de toetsingscommissie, dat op basis van een procedurele beoordeling tot stand komt, vindt uiterlijk op 31 oktober van het jaar van aanvraag plaats. Voor de VU 2019 betekent dit dat uiterlijk op 31 oktober 2020 een advies van de toetsingscommissie aan de minister wordt uitgebracht.
  • De beslissing van de Minister van SZW is overeenkomstig het advies van de toetsingscommissie en wordt uitgebracht binnen acht weken na het ontvangst van het advies.
  • De uitbetaling van de vangnetuitkering vindt plaats in het eerste kwartaal in het tweede jaar na het tekortjaar. Voor de VU 2019 betekent dit dat de vangnetuitkering in het eerste kwartaal van 2021 wordt uitbetaald.
  • De bekostiging van de vangnetuitkering komt uit het macrobudget van de Participatiewet.

Verschillen

De verschillen tussen de VU 2019 en de VU 2018 en de VU 2017 hebben betrekking op de kring van de rechthebbenden. Dit wordt in onderstaande tabel toegelicht.

VU 2017 VU 2018 VU 2019
Alle gemeenten met een tekort dat: a)    Over 2017 meer bedraagt dan 5%, en
b)    Over 2016 en 2017 samen ook meer bedraagt dan 5% over budget 2017
a)    Over 2018 meer bedraagt dan 5%, en
b)    Over 2016, 2017 en 2018 meer bedraagt dan 5% over budget 2018
a)    Over 2019 meer dan 7,5% bedraagt, en
b)    Over 2017, 2018 en 2019 samen ook meer bedraagt dan 7,5 % van budget over 2019


In de wetgeving staat dat het college een toelichting geeft op de verklaring. De eisen aan deze toelichting staan opgenomen in het aanvraagformulier. Deze wordt door de Minister vastgesteld en kunnen van jaar tot jaar verschillen. Zie hiervoor de volgende paragraaf en het actuele aanvraagformulier VU 2019.

Verschillen vangnetuitkering 2019 ten opzichte van 2018

De verschillen vangnetuitkering 2019 ten opzichte van 2018 zijn:

  • Wetgeving
    Het verschil tussen de vangnetuitkering over 2019 ten opzichte van over 2018 betreft de hoogte van de eigenrisico-drempel. Bij de vangnetuitkering over 2018 was de hoogte van de eigenrisico-drempel 5,0 procent. Bij de vangnetuitkering over 2019 is de hoogte van de eigenrisico-drempel 7,5 procent. De getrapte vergoeding begint bij de vangnetuitkering over 2019 dus bij een tekort vanaf 7,5 procent. Dit was 5,0 procent bij de vangnetuitkering over 2018. De eerste trede bij de vangnetuitkering eindigt bij 12,5 procent van het tekort bij de vangnetuitkering over 2019. Dit was ook het geval bij de vangnetuitkering over 2018. Vanaf 12,5 procent tekort is de vergoeding 100% bij de vangnetuitkering over 2019. Dit was ook al zo bij de vangnetuitkering over 2018.
  • Modelaanvraagformulier
    Definitie externe maatregelen is aangescherpt: Consultatie van een ISD of RSD werd bij de vangnetuitkering 2018 wel nog en bij de vangnetuitkering 2019 niet meer gezien als externe consultatie. Externe consultatie betekent consultatie met een organisatie buiten de grenzen van de gemeente. In geval van een gemeenschappelijke regeling (ISD of RSD) is er sprake van een gemeenschappelijk beleid en uitvoering voor alle aangesloten gemeenten. Dat betekent dat consultatie van gemeenten die onderdeel uitmaken vaan een gemeenschappelijke regeling niet als extern wordt gezien.