Beoordeling en advisering 2021
De onafhankelijke Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt of een gemeente aan alle voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering. Deze commissie brengt over een ingediend verzoek advies uit aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het vangnet 2021
Het vangnet is een eenvoudig toegankelijke voorziening, waarmee de financiële risico’s voor gemeenten worden beperkt bij de uitvoering van de Participatiewet. Ondanks het eenvoudige karakter van de voorziening gaat de wetgever wel uit van een alerte houding van het gemeentebestuur. Deze alerte houding betreft het tijdig treffen van maatregelen om het tekort te reduceren. De beperkte voorwaarden die in de regelgeving zijn opgenomen om voor een vangnetuitkering in aanmerking te komen, zijn mede op bedoelde alerte houding gebaseerd.
Het beoordelingskader volgt het modelaanvraagformulier en bestaat uit twee delen:
1. Verklaring college
2. Instemming gemeenteraad
Het eerste deel betreft de verklaring van het college. De verklaring van het college omvat een toelichting zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier dat door de minister van SZW beschikbaar is vastgesteld. Het tweede deel betreft de instemming van de gemeenteraad met de verklaring van het college.
Onderdeel 1 bestaat uit vier onderdelen: A, B, C en D. Het gaat om de verklaring van het college (onderdeel D) en een toelichting van het college op deze verklaring. Deze toelichting gebeurt aan de hand van drie vragen (onderdelen A, B en C). Na iedere vraag kunt u het antwoord invoegen. U kunt eventueel tabellen of grafieken invoegen. U kunt aangeven op welke brondocumenten, die eventueel in de gemeenteraad zijn besproken, de aanvraag is gebaseerd. U kunt geen bijlagen toevoegen aan deze aanvraag. Hieronder wordt aangegeven wat verwacht wordt van de beantwoording.
Daarna dient in onderdeel 2 de gemeenteraad te tekenen voor zijn instemming met de verklaring van het college. Dit kan niet worden vervangen door het in- of toevoegen van een gemeenteraadbesluit.
Beoordeling door Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
In de wet- en regelgeving liggen de zaken vast, zoals de termijn voor indiening van een verzoek, de voorwaarden voor het recht op een vangnetuitkering en de hoogte van die uitkering. De toetsingscommissie zal volstaan met een procedurele toets, die zal worden uitgevoerd aan de hand van het beoordelingskader, zie tabel onderaan deze pagina.
De toetsingscommissie zal hierbij beoordelen of een verzoek tijdig en volledig is ingediend door het college van de tekortgemeente. Voor de volledigheid van een verzoek is van belang dat het college een volledig ingevuld modelaanvraagformulier indient. De commissie beoordeelt of het college een toelichting heeft gegeven op de verklaring zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier. In dit beoordelingskader is gespecificeerd hoe de commissie tot dit oordeel komt. De commissie zal zich geen oordeel vormen over de inhoudelijke kwaliteit van de toelichting op de verklaring. Een dergelijke beoordeling blijft voorbehouden aan het lokale bestuur.
Ten slotte beoordeelt de toetsingscommissie of feitelijk sprake is van een tekort dat voor compensatie in aanmerking komt. Dit staat toegelicht in de tabel onderaan deze pagina.
Wanneer aan de voorwaarden is voldaan, volgt, voor het positieve advies, de vaststelling van de hoogte van de uitkering op basis van de hiervoor aangegeven gronden.
In het negatieve advies wordt aangegeven aan welke voorwaarden het verzoek van de gemeente niet voldoet.
Toelichting beoordelingskader
In het beoordelingskader (zie de onderstaande tabel) wordt per vereiste aangegeven hoe de commissie op basis van deze vereisten komt tot haar beoordeling en haar advies aan de minister. Het niet voldoen aan één van deze eisen, leidt tot een negatief advies van de commissie. Daarna wordt aangegeven op welke voorwaarden de Minister de vangnetuitkering beoordeelt.
Beoordeling Vangnetuitkering over 2021
De commissie beoordeelt aan de hand van de in de wetgeving vastgelegde vereisten of het verzoek al dan niet voldoet aan deze vereisten. Onder bijzonderheden wordt toegelicht wat van belang is bij de beoordeling door de commissie.
Onderstaande tabellen zijn bijgesteld op 10-12-2020.
A. Beoordeling
Stap 1: Indiening en ontvangst aanvraagformulier |
||
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN | |
A1.a Is gebruik gemaakt van het modelaanvraagformulier? (art. 10, eerste lid, onderdeel a, BPw) |
|
|
A1.b Is het verzoek ingediend door het college? (art. 10, eerste lid, onderdeel a, BPw) |
|
|
A1.c Is het verzoek door de TC ontvangen in de periode 1 januari 2022 t/m 15 augustus 2022? (art. 15, eerste en tweede lid, RPw) |
|
Stap 2: Financiële voorwaarden verzoek |
|
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN |
A2.a Bedragen de netto lasten 2021 meer dan 107,5% van het Pw-budget? (art. 10, eerste lid, onderdeel c, BPw) |
Conform artikel 10, eerste lid, onderdeel c, BPw, moet de TC de door de accountant gerapporteerde fouten en onzekerheden, conform artikel 1, onderdeel l, BPw, in mindering brengen op de netto lasten zoals die blijken uit de SiSa-verantwoording. |
A2.b Bedragen de netto lasten 2019 t/m 2021 minus verstrekte Pw-budget 2019 t/m 2021 meer dan 107,5% van het verstrekte Pw-budget 2021? (art. 10, eerste lid, onderdeel c, BPw) |
Conform artikel 10, eerste lid, onderdeel c, BPw, moet de TC de door de accountant gerapporteerde fouten en onzekerheden, conform artikel 1, onderdeel l, BPw, in mindering brengen op de netto lasten zoals die blijken uit de SiSa-verantwoording. Ten aanzien van de bepaling van de onrechtmatige bestedingen is er een wijziging opgetreden bij de VU 2021 ten opzichte van eerdere VU-jaren. De ondergrens voor gemeenten met lasten van meer dan 1.000.000 euro, waarbij zij onrechtmatigheden moeten rapporteren, bedraagt 125.000 euro, of, als de lasten meer zijn dan 1.000.000 euro, 1 procent van de lasten van de gebundelde uitkering. Voor gemeenten met lasten lager dan of gelijk aan 1.000.000 euro, blijft de regel ongewijzigd. Voorheen, tot en met de VU 2020, gold alleen een absolute ondergrens (van 125.000 euro) waarbij onrechtmatige bestedingen gerapporteerd moesten worden. Naast deze absolute ondergrens is er nu dus een relatieve (percentuele) ondergrens van 1 procent bijgekomen, voor gemeenten met lasten die meer dan 1.000.000 euro bedragen. |
Stap 3: Onderdelen aanvraagformulier |
|
Deel 1 van Aanvraagformulier. Verklaring college bij een basisverzoek | |
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN |
A3.a
|
Algemeen
De commissie gaat na of in de analyse de nadruk wordt gelegd op factoren die door het college kunnen worden beïnvloed. |
A. Analyse van omvang en oorzaken van het tekort Geef in het modelaanvraagformulier een analyse op van de oorzaken van het tekort. |
|
B. Getroffen maatregelen om het tekort te reduceren Omschrijf in het modelaanvraagformulier welke maatregelen zijn getroffen om een bijdrage te leveren aan het reduceren van het tekort. |
De commissie stelt vast of het college inzichtelijk heeft gemaakt, in de door het college gegeven toelichting, dat de maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verder reduceren van het tekort. |
C. Beoogde effect van de genoemde maatregelen Omschrijf in het modelaanvraagformulier het beoogde effect van de genoemde maatregelen, zodat inzichtelijk wordt gemaakt dat deze maatregelen een bijdrage leveren aan het reduceren van het tekort. |
|
D. Ondertekening Verklaart het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam van de gemeente] dat het voor 15 augustus 2022 maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie? (art. 10, eerste lid, onderdeel d, BPw) |
Bij D volgt ondertekening.
|
Deel 1 Aanvraagformulier: Verklaring college bij een uitgebreid verzoek |
|
A3.b Verklaart het college dat het zowel interne als externe maatregelen heeft genomen om te komen tot verdere tekortreductie, als in één van de afgelopen twee jaren al een vangnetuitkering is ontvangen?
|
Algemeen
|
A. Analyse van omvang en oorzaken van het tekort Geef in het modelaanvraagformulier een analyse van de oorzaken van het tekort. |
|
A1. Analyse van de oorzaken van het tekort |
|
A2. Analyse van het effect van getroffen maatregelen in voorgaande jaren |
|
A3. Beschrijving van de gehanteerde bronnen die bij de analyses gebruikt zijn |
|
B. Uitgevoerde maatregelen om het tekort te reduceren B1. Beschrijving getroffen interne maatregelen Voor 2021 getroffen maatregelen, die dit jaar zijn voortgezet: Maatregelen die na evaluatie niet meer worden voortgezet dit jaar: Maatregelen die nieuw zijn getroffen dit jaar: B2. Beschrijving getroffen externe maatregelen Per getroffen maatregel worden de volgende vragen beantwoord: 1. Wat is (zijn) de externe bron(nen) (partij of ‘schriftelijke’ informatie) voor deze maatregel geweest? Maatregelen die in voorgaande jaren zijn getroffenen en dit jaar zijn voortgezet Maatregelen die na evaluatie niet meer worden voortgezet dit jaar Maatregelen die nieuw zijn getroffen dit jaar |
Al eerder in het beoordelingskader (zie A3.a) is het volgende vereiste beschreven:
En per onderdeel (interne c.q. externe maatregelen) zijn er drie sub kopjes gemaakt waaronder de maatregelen kunnen worden toegevoegd: o Voor 2021 getroffen maatregelen, die dit jaar zijn voortgezet; Voor de toelichting op de drie vragen, zie het modelaanvraagformulier VU 2021. |
C. Beoogde effect van de genoemde maatregelen Omschrijf in het modelaanvraagformulier het beoogde effect van de genoemde (aanvullende) interne en externe maatregelen, die een bijdrage leveren aan het verder reduceren van het tekort. |
|
C1. Beoogd effect van de genoemde maatregelen op de tekortreductie |
C1. De commissie stelt vast of het college inzichtelijk heeft gemaakt, in de door het college gegeven toelichting, dat de interne en externe maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verder reduceren van het tekort (is het beoogde effect). Dit betekent onder meer het volgende:
|
C2. Toelichting indien deze effecten niet kunnen worden gekwantificeerd. |
C2. Het effect van de maatregel wordt zoveel mogelijk gekwantificeerd (C1). In bepaalde gevallen is het kwantificeren van het effect van maatregelen slecht of niet mogelijk. In die gevallen wordt kort toegelicht waarom alleen een kwalificering van het effect van de maatregel mogelijk is (C2). Deze vraag hangt samen met de vraag naar monitoring en de evaluatie van de effecten. |
C3. De wijze waarop het effect van de maatregelen wordt gemonitord |
C3. De commissie beoordeelt of er wordt aangegeven op welke wijze het effect van de maatregelen zal worden gemonitord. Aan de wijze van monitoring worden geen verdere eisen gesteld, behalve dat de wijze van monitoring beschreven wordt onder vraag C2. Het is dus aan het college en de gemeenteraad hoe de monitoring precies wordt ingericht. Onder monitoring wordt verstaan het volgen van de resultaten van de getroffen maatregelen in relatie tot de verwachte opbrengsten, zodat op grond van deze informatie bijstelling van het beleid en de uitvoering van maatregelen mogelijk is. De monitoring kan fijnmazig per maatregel of per totaalpakket van maatregelen worden uitgevoerd. |
D. Ondertekening Verklaart het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam van de gemeente] dat het voor 15 augustus 2022 (aanvullende) interne en externe maatregelen heeft getroffen om te komen tot verdere tekortreductie? (art. 10, tweede lid, BPw) |
Bij D volgt ondertekening.
|
Deel 2 Aanvraagformulier: Instemming gemeenteraad |
|
Instemming gemeenteraad Heeft de gemeenteraad ingestemd met de verklaring van het college van B&W? (art. 10, eerste lid, onderdeel d, BPw) (zie aanvraagformulier gedeelte 2) |
|
B. Berekening vangnetuitkering
Stap 4: Bepaling netto lasten |
|
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN |
B1.a Wat de netto PW-lasten zijn geweest over 2021? (art. 1, onderdeel l, BPw) |
Informatie wordt verkregen uit SiSa. |
B1.b Correctie toegepast bij de vaststelling van de uitkering op grond van artikel 7? (art. 10, vierde lid, BPw) |
Informatie wordt ontvangen van het ministerie van SZW. In dit geval geldt een afwijkende bepaling van de hoogte van het budget. |
B1.c Informatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel l die na 15 augustus van het jaar waarin het verzoek is ingediend wordt ontvangen door BZK, wordt in de beoordeling van het verzoek niet meegewogen. (art. 10, vijfde lid, BPw) |
Informatie wordt ontvangen via het ministerie van SZW van het ministerie van BZK. |
Stap 5: Berekening vangnetuitkering |
|
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN |
B2 a. vijftig procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 107,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan zeven-komma-vijf maar niet meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen; b. honderd procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 112,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen. (art. 10, derde lid, BPw) |
Bij de berekening van a en b wordt door de commissie gebruik gemaakt van de informatie over de netto lasten uit stap B1. |
C. Advisering: |
|
Stap 6: Totstandkoming van adviezen |
|
C1 |
In het kader van hoor en wederhoor wordt in geval van een voorgenomen negatief advies, het negatieve advies aan het college voorgelegd. Het college geeft binnen de daarvoor gestelde termijn zijn zienswijze. De commissie betrekt de zienswijze van het college bij haar definitieve advies aan de minister. (Indien noodzakelijk maakt de commissie gebruik van stap C2). |
C2 De TC kan de minister voor 15 oktober 2022 verzoeken om een aantal adviezen later dan 31 oktober 2022 vast te stellen. (art. 15, vierde lid, RPw) |
De commissie weegt tijdig af of hier gebruik van moet worden gemaakt. De commissie zal hier zo min mogelijk gebruik van maken. |
C3 Indien de minister aan een verzoek als bedoeld in het vierde lid voldoet, bepaalt hij daarbij het aantal adviezen dat later kan worden vastgesteld en de datum waarop deze adviezen uiterlijk door de minister worden ontvangen. (art. 15, vijfde lid, RPw) |
De commissie ontvangt van de minister een nieuwe datum, indien er gebruik is gemaakt van het indienen van het in C2 bedoelde verzoek. |
De Minister beoordeelt op de volgende twee onderdelen voordat hij tot de beslissing komt. |
|
VEREISTEN | BIJZONDERHEDEN |
a Heeft de gemeente geen aanwijzing gekregen in 2021 of 2022? (art. 74, vijfde en zesde lid, onderdeel a, Pw en art. 10, zevende lid, BPw) |
Indien er sprake is van een aanwijzing met werking ten aanzien van het tekortjaar 2021 kan de Minister de vangnetuitkering verminderen, intrekken of weigeren (in art. 74, vijfde lid, Pw). In art. 10, zevende lid, BPw is geregeld dat dan een verzoek tot vangnetuitkering afgewezen wordt. Mocht de commissie voorafgaand aan of tijdens haar beoordeling informatie van de Minister ontvangen over het voornemen van de Minister om een vangnetuitkering af te wijzen, dan stelt de commissie geen advies op betreffende deze gemeente. De consequentie van het niet starten van of het stoppen van een beoordeling is namelijk dat er geen advies volgt. De minister zal in dit geval een negatieve beschikking doen uitgaan. |
b Heeft het college niet in strijd gehandeld met een wettelijk voorschrift dat betrekking heeft op de vangnetuitkering of met een voorwaarde die aan het besluit tot verlening van de vangnetuitkering is verbonden? (art. 74, vijfde lid, onderdeel b, Pw) |
Indien er sprake is van handelen in strijd met een wettelijk voorschrift kan de Minister de vangnetuitkering verminderen, intrekken of weigeren. |