Voorwaarden 2025

Om aanspraak te kunnen maken op een vangnetuitkering dient de gemeente aan een beperkt aantal voorwaarden te voldoen. De voorwaarden gelden voor alle gemeenten, ongeacht de gemeentegrootte en ongeacht of de gemeente de wet zelfstandig of in samenwerking met andere gemeenten uitvoert.

Financiële voorwaarden voor het recht op een vangnetuitkering over 2025

Voor het reguliere vangnet (eigenrisicodrempel van 7,5%) gelden de volgende financiële voorwaarden: 

  1. over 2025 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet; 

  1. over 2023, 2024 en 2025 moet sprake zijn van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5% berekend over alleen de definitief over 2025 toegekende gebundelde uitkering, als bedoeld in artikel 69 Participatiewet. 

Voor het uitgebreide vangnet (eigenrisicodrempel van 5%) gelden de volgende financiële voorwaarden: 

  1. over 2025 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 5,0% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet; 

  1. Over 2022, 2023 en 2024 moet er over minimaal twee van deze drie jaren sprake zijn van een tekort van minstens 5,0%. 

Het verder verlaagde eigenrisico (naar 2,5%) is voor het begrotingsjaar 2025 nog niet van toepassing.  

Procedurele voorwaarden voor het recht op vangnetuitkering over 2025

Om over 2025 in aanmerking te komen voor de vangnetuitkering moet een gemeente voldoen aan de volgende procedurele voorwaarden: 

  1. het college moet in 2026 tijdig een verzoek indienen volgens het daartoe vastgestelde aanvraagformulier, zie daarvoor de aanvraagprocedure
  2. bij het indienen van het verzoek moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om tot tekortreductie te komen. Deze verklaring moet de instemming hebben van de gemeenteraad. Ook moet deze verklaring worden toegelicht, zoals gevraagd in het aanvraagformulier (op het formulier de onderdelen A, B en C); 

Verder dient het college van die gemeente te verklaren dat het (aanvullende) interne en externe maatregelen heeft getroffen om tot verdere tekortreductie te komen, indien sprake is van een (of beide) van deze situaties: 

  1. Indien de gemeente over 2023 en/of over 2024 een vangnetuitkering is verleend; en/of 

  1. Indien het college een aanvraag doet voor het uitgebreide vangnet (eigenrisicodrempel van 5% of 2,5%).  

Toelichting karakter voorwaarden

De voorwaarden volgen uit wetgeving. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is er geen recht op een vangnetuitkering. 

Algemeen 

Het vangnet reduceert financiële risico’s die gemeenten hebben bij de uitvoering van de Participatiewet. De risicoreductie mag de financiële prikkelwerking echter niet ondermijnen. Daarom geldt een eigen risico, een getrapte vergoeding en zijn er voorwaarden gesteld aan de toewijzing van het vangnet. Deze voorwaarden prikkelen gemeenten om hun beleid en uitvoering te ontwikkelen en van elkaar te leren om het tekort te reduceren.  

Toelichting financiële voorwaarden 

Om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering moet een gemeente een tekort hebben dat groter is dan de eigenrisicodrempel. Vanaf 2026 is het vangnet uitgebreid. Vanaf dit jaar kunnen gemeenten met een meerjarig tekort in aanmerking komen voor een verlaagd eigen risico.  

Toelichting reguliere vangnet (eigenrisicodrempel van 7,5%) 

Voor het reguliere vangnet (eigenrisicodrempel van 7,5%) geldt dat er in 2025 sprake moet zijn van een tekort van meer dan 7,5%. Bovendien dient over 2023, 2024 en 2025 samen sprake is van een ‘gecumuleerd tekort’ dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over 2025 toegekende gebundelde uitkering. Het begrip “gecumuleerd tekort” houdt in dat de resultaten over 2023, 2024 en 2025 bij elkaar worden opgeteld en gedeeld door het budget van 2025. Het is niet vereist dat in alle drie jaren sprake is van een tekort. Deze tweede voorwaarde is vooral bedoeld om eventuele (grote) overschotten in eerdere jaren uit te sluiten. 

Toelichting uitgebreide vangnet (eigenrisicodrempel van 5% of 2,5%) 

Om voor het uitgebreide vangnet met de eigenrisicodrempel van 5% in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van een meerjarig tekort. Hiervoor geldt dat een gemeente zowel over 2025 als over ten minste twee van de drie voorgaande jaren (2022, 2023 en 2024) een tekort moet hebben van minstens 5% van het aan de gemeente toegekende budget. Voor deze voorwaarde wordt het tekort voor elk jaar apart berekend. Er wordt niet gerekend met gemiddelden.  

Na twee jaar een uitgebreide vangnetuitkering (eigenrisicodrempel van 5%) te hebben ontvangen kan een gemeente in aanmerking komen voor de verder verlaagde eigenrisicodrempel van 2,5%. Omdat de uitbreiding van het vangnet pas dit jaar is ingevoerd is deze voor het begrotingsjaar 2025 nog niet van toepassing. Deze kan pas in 2028 worden aangevraagd over het begrotingsjaar 2027 door gemeenten die over 2025 en 2026 een uitgebreide vangnetuitkering aangevraagd en toegekend hebben gekregen. 

Wanneer een gemeente een vangnetuitkering heeft ontvangen met de verder verlaagde eigenrisicodrempel van 2,5%, dan geldt in het daaropvolgende jaar ook de eigenrisicodrempel van 2,5%. Als een gemeente vijf jaar gebruik heeft gemaakt van het uitgebreide vangnet, en daarmee al drie jaar een eigenrisicodrempel van 2,5% heeft gehad, wordt de eigenrisicodrempel onder bepaalde omstandigheden weer verhoogd. De voorwaarden hiervoor staan uitgelegd op de pagina Weegmoment na vijf jaar.   

Wanneer een gemeente voldoet aan de financiële voorwaarden voor zowel het reguliere als het uitgebreide vangnet, dan geldt het eigen risico dat voor de gemeente het gunstigst is. Om te weten of een gemeente in aanmerking komt voor het vangnet, welke eigenrisicodrempel van toepassing is en wat de hoogte is van de vangnetuitkering kunt u gebruik maken van de rekentool. De hoogte van de vangnetuitkering wordt verder toegelicht op de pagina Berekening en uitbetaling

Toelichting: berekenwijze van de netto lasten 

Het tekort wordt berekend als het verschil tussen enerzijds de definitief toegekende gebundelde uitkering en anderzijds de “in aanmerking komende netto lasten”, zoals gedefinieerd in het Besluit Participatiewet (zie artikel 9a). 
Deze worden gedefinieerd als “de netto lasten op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004, verminderd met de bedragen die blijkens het verslag van bevindingen van de accountant (als onderdeel van de SiSa-verantwoording) als fout of onzeker worden aangemerkt”. Fouten en onzekerheden die beneden de ondergrens blijven als bedoeld in artikel 5 van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, maar desondanks wel door de accountant zijn gerapporteerd, worden niet in mindering gebracht.  

Verder is bepaald dat bij de beoordeling van het verzoek alleen rekening wordt gehouden met informatie over de “in aanmerking komende netto lasten” die de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet of de Minister van BZK uiterlijk 15 augustus heeft ontvangen. Uitzondering hierop is alleen aan de orde indien de latere verstrekking op verzoek geschiedt. 

Toelichting procedurele voorwaarden 

Voor het vangnet gelden ook procedurele voorwaarden. De procedurele voorwaarden die gelden voor het reguliere vangnet gelden ook voor het uitgebreide vangnet. Voor het uitgebreide vangnet geldt bovendien de vereiste van het benoemen van ‘interne en externe maatregelen’.  

Toelichting voorwaarde gebruik modelaanvraagformulier 

Het college dient een verzoek in met het door de minister vastgestelde aanvraagformulier. Dit verzoek moet via de website worden aangeboden en de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet moet dit verzoek uiterlijk op 15 augustus 2026 hebben ontvangen. Verzoeken die de commissie na 15 augustus 2026 ontvangt, neemt zij niet in behandeling. Zie ook de pagina Aanvraagprocedure 2025

Verklaring college 

Bij het indienen van een verzoek moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om tot tekortreductie te komen. De verklaring van het college omvat een toelichting zoals gevraagd in het aanvraagformulier. Deze toelichting bestaat uit de onderdelen A, B en C. 

Vereiste instemming gemeenteraad en de betekenis daarvan 

In de vangnetaanvraag verklaart het college maatregelen te hebben getroffen om het tekort te reduceren. De gemeenteraad wordt gevraagd om in te stemmen met de verklaring van het college. Met de instemming van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad vast dat het college inzicht heeft gegeven in de oorzaken van het tekort, de getroffen interne en externe maatregelen, het beoogde effect van deze maatregelen en de bijdrage die deze samen leveren om het tekort verder te reduceren. 

Aan deze constructie ligt de aanname ten grondslag dat de gemeenteraad alleen met de verklaring kan instemmen indien het college de door hem getroffen maatregelen met de gemeenteraad heeft gewisseld. Het “hoe en wanneer” is hierbij een zaak van de gemeente zelf. In de toelichting bij het Besluit Participatiewet is aangegeven dat het proces van tekortreductie nadrukkelijk een lokale verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat: 

  • de instemming van de gemeenteraad betrekking heeft op de juistheid van de verklaring en niet op een inhoudelijk oordeel van de gemeenteraad. 

Met de instemming bevestigt de gemeenteraad dat het college: 

  • voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de oorzaken zijn van het tekort; 
  • voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen afdoende is om de geschetste problemen aan te pakken;  
  • voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen tezamen leidt tot een beoogde tekortreductie, waarbij het effect van deze maatregelen kwantitatief dan wel kwalitatief is beschreven en inzichtelijk is gemaakt.  

Vóór 2015 deed de toetsingscommissie deze inhoudelijke beoordeling. Vanaf 2015 is de inhoudelijke toetsende rol van de toetsingscommissie verschoven naar de gemeenteraad. Het op goede wijze inhoud geven aan deze rol is van groot belang voor het draagvlak van gemeenten voor het vangnet. De bekostiging van het vangnet geschiedt door uitname uit het macrobudget twee jaar later. Daarmee betalen gemeenten zelf voor het vangnet. Er mag dan ook van gemeenten worden verwacht dat zij laten zien maatregelen te hebben getroffen om het tekort te reduceren en daarmee zo kort mogelijk gebruik proberen te maken van het vangnet. 

Wat is de rol van de gemeenteraad bij de aanvraag van een vangnetuitkering Participatiewet? 

De VNG legt het uit in een notitie voor raadsleden. Zie de website van de VNG voor de uitleg voor raadsleden

De toetsingscommissie heeft een checklist gemaakt voor gemeenteraadsleden. Het is een handzaam lijstje vragen en aandachtspunten. Raadsleden kunnen dit lijstje gebruiken bij het beoordelen van de vangnetaanvraag van het college. Deze checklist is opgesteld in samenwerking met raadsleden uit verschillende gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. 

Aanvullende voorwaarde voor het uitgebreide vangnet of voor een herhaald verzoek 

Bij een aanvraag doet voor het aanvullende vangnet en/of wanneer een gemeente over 2023 en/of 2024 een vangnetuitkering is verleend, moet het college (voor een aanvraag over 2025) verklaren dat (aanvullende) interne en externe maatregelen zijn getroffen om tot verdere tekortreductie te komen. In het aanvraagformulier voor het uitgebreide vangnet en voor een herhaald verzoek zijn hiervoor extra vragen opgenomen. Voor gemeenten kleiner dan 5.000 inwoners geldt een uitzondering. Deze mogen altijd gebruik maken van het basisverzoek. 

Wat zijn interne en externe maatregelen? 

Indien maatregelen zijn maatregelen die vanuit de eigen organisatie geïnitieerd en genomen worden, zonder inbreng van externen. Externe maatregelen zijn maatregelen die met een duidelijk herkenbare inbreng van externen (dus personen of organisaties buiten de eigen gemeentelijke organisatie) tot stand zijn gekomen. Voorbeelden hiervan zijn het consulteren van andere gemeenten, gebruik maken van een kennis- en adviesgroep, advies van een onderzoeksbureau of gebruik maken van goede voorbeelden of signalen of basis van benchmarking.  

Bij het weegmoment na vijf jaar ligt de nadruk op de interne en externe maatregelen die de gemeente in de afgelopen vijf jaar heeft getroffen om het tekort terug te dringen. 

Andere factoren die van invloed zijn op het recht op vangnetuitkering 

Gevolgen van toepassing artikel 7 van het Besluit Participatiewet 

Bij de verdeling van het macrobudget voor de gebundelde uitkering voor jaar t spelen de gemeentelijke lasten over jaar t-2 een rol. Deze lasten zijn gebaseerd op de SiSa-verantwoording die gemeenten uiterlijk 15 juli van jaar t-1 moesten indienen bij de minister van BZK. Voor de budgetverdeling voor jaar t geldt dat SZW moet uitgaan van de verantwoordingsinformatie over jaar t-2, zoals die op 15 augustus van jaar t-1 bij haar bekend is. Voor gemeenten die op 15 augustus van jaar t-1 nog niet juist en volledig via SiSa hadden verantwoord, is artikel 7 van het Besluit Participatiewet van toepassing. Dit wil zeggen dat SZW moet uitgaan van de lasten over een eerder jaar (jaar t-3). 

Voor de toepassing van het vangnet geldt dat voor de bepaling van het tekort over 2025 wordt uitgegaan van het budget zoals dat zou zijn vastgesteld zonder toepassing van artikel 7 van het Besluit Participatiewet. In het licht van het meerjarig perspectief van het vangnet geldt hetzelfde voor de vaststelling van tekorten in de refertejaren. 

Uitsluiting recht op vangnetuitkering bij aanwijzing 

Voor alle gemeenten geldt dat zij, zonder nadere inhoudelijke beoordeling, gedurende twee jaar geen aanspraak op de vangnetuitkering kunnen maken indien de colleges van die gemeenten een aanwijzing op grond van artikel 76 Participatiewet hebben gekregen. De uitsluiting geldt voor het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven en het daaraan voorafgaande kalenderjaar.