Staatssecretaris SZW verstrekt 6 gemeenten vangnetuitkering over 2020

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kent een vangnetuitkering Participatiewet toe aan 6 gemeenten voor een totaalbedrag van 2,4 miljoen euro. Deze gemeenten hadden in 2020 een tekort op het bijstandsbudget (waarmee zij bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies bekostigen) en voldeden aan de voorwaarden voor een vangnetuitkering.

Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor uitkeringen en loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en in het kader van het Bbz 2004. Over het jaar 2020 konden acht gemeenten aanspraak maken op een vangnetuitkering. Deze gemeenten hadden een tekort op de gebundelde uitkering dat groter was dan 7,5% procent, waarbij ook wordt gekeken naar het financiële resultaat van de twee jaren ervoor.

De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet ontving acht verzoeken. Zes hiervan zijn uiteindelijk positief beoordeeld door de toetsingscommissie. Deze zes gemeenten staan genoemd in de bijlage. Twee gemeenten hebben geen gebruik gemaakt van de vangnetuitkering, hoewel zij wel een tekort hadden boven de eigen risicodrempel. De commissie heeft bij geen van de aanvragende gemeenten om aanvullende informatie gevraagd.

De staatssecretaris heeft overeenkomstig de adviezen besloten. Dat betekent dat de zes gemeenten met een positief advies een vangnetuitkering krijgen en de twee gemeenten met een negatief advies er geen krijgen. De gemeenten met een toegekende vangnetuitkering hebben een beschikking ontvangen waarin de berekening staat van de hoogte van de vangnetuitkering. Uitbetaling volgt in het eerste kwartaal van 2022. De vangnetuitkering gaat uit van onderlinge solidariteit tussen gemeenten: het totale bedrag wordt betaald uit het voor 2022 beschikbare macrobudget voor de gebundelde uitkering. De gemeenten met een negatief advies hebben een negatieve beschikking ontvangen. 

Het aantal verzoeken is beduidend lager dan voorgaande jaren: 8 verzoeken over 2020 (2,4 mln.) vs. 34 verzoeken over 2019 (13,8 mln.), 73 verzoeken over 2018 (€ 45 mln.) en 208 verzoeken over 2017 (€ 108 mln.). Een belangrijke verklaring voor het lagere aantal verzoeken is de hogere eigenrisicodrempel (7,5% vanaf VU 2019 i.p.v. 5% tot en met VU 2018) en een relatief hoog overschot op het macrobudget 2020 (5,9 procent over 2020 tegenover 2,7% over 2019, een kleiner overschot in 2018  (0,76%) en een tekort in het jaar 2017).