Voorwaarden 2024

Om aanspraak te kunnen maken op een vangnetuitkering dient de gemeente aan een beperkt aantal voorwaarden te voldoen. De voorwaarden gelden voor alle gemeenten, ongeacht de gemeentegrootte en ongeacht of de gemeente de wet zelfstandig of in samenwerking met andere gemeenten uitvoert.

Voorwaarden voor het recht op vangnetuitkering over 2024

Om over 2024 in aanmerking te komen voor de vangnetuitkering moet een gemeente voldoen aan de volgende financiële en procedurele voorwaarden:

  1. over 2024 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet;
  2. over 2022, 2023 en 2024 moet sprake zijn van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5%, berekend over alleen de definitief over 2024 toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet;
  3. het college moet in 2025 tijdig een verzoek indienen volgens het daartoe vastgestelde aanvraagformulier, zie daarvoor de aanvraagprocedure;
  4. bij het indienen van het verzoek moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om tot tekortreductie te komen. Deze verklaring moet de instemming hebben van de gemeenteraad. Ook moet deze verklaring worden toegelicht, zoals gevraagd in het aanvraagformulier (op het formulier de onderdelen A, B en C).
  5. Indien een gemeente over 2022 en/of over 2023 een vangnetuitkering is verleend, dient het college van die gemeente te verklaren dat het (aanvullende) interne en externe maatregelen heeft getroffen om tot verdere tekortreductie te komen.

Deze voorwaarden (1 t/m 5) staan hieronder nader toegelicht.

Toelichting karakter voorwaarden

De voorwaarden volgen uit wetgeving. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is er geen recht op een vangnetuitkering.

Algemeen

Het vangnet reduceert financiële risico’s die gemeenten hebben bij de uitvoering van de Participatiewet. Het vangnet is bedoeld om grote tekorten bezien in meerjarig perspectief op de gebundelde uitkering trapsgewijs te compenseren.

Het vangnet draagt bij aan draagvlak onder gemeenten voor het systeem van budgetbekostiging. De risicoreductie mag de financiële prikkelwerking echter niet ondermijnen. Daarom geldt een eigen risico, een getrapte vergoeding en zijn er voorwaarden gesteld aan de toewijzing van het vangnet. Deze voorwaarden prikkelen gemeenten om hun beleid en uitvoering te ontwikkelen en van elkaar te leren om het tekort te reduceren. 

Toelichting voorwaarden 1 en 2

De toetsingscommissie stelt vast of een gemeente een tekort heeft groter dan 7,5%. Om te bepalen of sprake is van een dergelijk tekort wordt enerzijds rekening gehouden met de definitief toegekende gebundelde uitkering en anderzijds met de gemeentelijke uitkeringslasten. Het betreft alleen de “in aanmerking komende netto lasten”, zoals gedefinieerd in het Besluit Participatiewet (zie artikel 9a).
Deze worden gedefinieerd als “de netto lasten op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004, verminderd met de bedragen die blijkens het verslag van bevindingen van de accountant (als onderdeel van de SiSa-verantwoording) als fout of onzeker worden aangemerkt”. Fouten en onzekerheden die beneden de ondergrens blijven als bedoeld in artikel 5 van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, maar desondanks wel door de accountant zijn gerapporteerd, worden niet in mindering gebracht. 

Verder is bepaald dat bij de beoordeling van het verzoek alleen rekening wordt gehouden met informatie over de “in aanmerking komende netto lasten” die de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet of de Minister van BZK uiterlijk 15 augustus heeft ontvangen. Uitzondering hierop is alleen aan de orde indien de latere verstrekking op verzoek geschiedt.

Beoordeling in meerjarig perspectief

Het vangnet heeft een meerjarig perspectief. De jaren die in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van het recht op vangnetuitkering wordt ‘de referteperiode’ genoemd. Voor de vangnetuitkering over 2024 loopt de referteperiode over 2022, 2023 en 2024.
De beoordeling van de referteperiode geschiedt als volgt:

  • Eerst beoordeelt de Toetsingscommissie of de in aanmerking komende netto lasten meer bedragen dan 107,5% van de definitief toegekende gebundelde uitkering. Indien dit niet het geval is, bestaat geen recht op vangnetuitkering.
  • Wordt wel voldaan aan genoemde eis, dan beoordeelt de Toetsingscommissie vervolgens of over 2022, 2023 en 2024 samen sprake is van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over 2023 toegekende gebundelde uitkering. Het begrip “gecumuleerd tekort” houdt in dat de feitelijke resultaten over 2022, 2023 en 2024 bij elkaar worden opgeteld. Het is niet vereist dat in alle drie jaren sprake is van een tekort.

Indien de gemeente niet aan deze eisen voldoet, wordt zij geacht het tekort uit eigen middelen te kunnen opvangen en bestaat geen recht op vangnetuitkering. Indien de gemeente wel aan deze eisen voldoet, wordt vervolgens beoordeeld of zij ook aan de overige voorwaarden voor een vangnetuitkering voldoet.
 

Het eigen risicoregime: drempel en getrapte vergoedingsschalen

Voor een vangnetuitkering over 2024 is de eigen risicodrempel 7,5%.

De getrapte vergoeding houdt het volgende in voor 2024:

  • De eerste trede heeft betrekking op het tekort dat 7,5% of minder bedraagt van de definitief toegekende gebundelde uitkering; voor dit deel van het tekort wordt niet gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering: het eigen risico voor deze trede bedraagt dus 100%.
  • De tweede trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief toegekende gebundelde uitkering, met een maximum van 12,5%; voor dit deel van het tekort wordt de helft gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering: het eigen risico voor deze trede bedraagt dus 50%.
  • De derde trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 12,5% van de definitief toegekende gebundelde uitkering; voor dit deel van het tekort wordt volledig gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering: het eigen risico voor deze trede bedraagt dus 0%.

Het maximale eigen risico voor een gemeente is, gelet op de hiervoor beschreven treden, in totaal dus 10%.

Het vangnet 2024 wordt bekostigd uit het macrobudget van 2026.

Toelichting voorwaarde 3

Het college dient een verzoek in met het door de minister vastgestelde aanvraagformulier. Dit verzoek moet via de website worden aangeboden en de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet moet dit verzoek uiterlijk op 15 augustus 2025 hebben ontvangen. Verzoeken die de commissie na 15 augustus 2025 ontvangt, neemt zij niet in behandeling. Zie ook ‘Aanvraagprocedure’.

Toelichting voorwaarde 4

Verklaring college

Bij het indienen van een verzoek moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om tot tekortreductie te komen. De verklaring van het college omvat een toelichting zoals gevraagd in het aanvraagformulier. Deze toelichting bestaat uit de onderdelen A, B en C.

Vereiste instemming gemeenteraad en de betekenis daarvan

In de vangnetaanvraag verklaart het college maatregelen te hebben getroffen om het tekort te reduceren. De gemeenteraad wordt gevraagd om in te stemmen met de verklaring van het college. Met de instemming van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad vast dat het college inzicht heeft gegeven in de oorzaken van het tekort, de getroffen interne en externe maatregelen, het beoogde effect van deze maatregelen en de bijdrage die deze samen leveren om het tekort verder te reduceren.

Aan deze constructie ligt de aanname ten grondslag dat de gemeenteraad alleen met de verklaring kan instemmen indien het college de door hem getroffen maatregelen met de gemeenteraad heeft gewisseld. Het “hoe en wanneer” is hierbij een zaak van de gemeente zelf. In de toelichting bij het Besluit Participatiewet is aangegeven dat het proces van tekortreductie nadrukkelijk een lokale verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat:

  • de instemming van de gemeenteraad betrekking heeft op de juistheid van de verklaring en niet op een inhoudelijk oordeel van de gemeenteraad.

Met de instemming bevestigt de gemeenteraad dat het college:

  • voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de oorzaken zijn van het tekort;
  • voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen afdoende is om de geschetste problemen aan te pakken; 
  • voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen tezamen leidt tot een beoogde tekortreductie, waarbij het effect van deze maatregelen kwantitatief dan wel kwalitatief is beschreven en inzichtelijk is gemaakt. 

Voor 2015 deed de toetsingscommissie deze inhoudelijke beoordeling. Vanaf 2015 is de inhoudelijke toetsende rol van de toetsingscommissie verschoven naar de gemeenteraad. Het op goede wijze inhoud geven aan deze rol is van groot belang voor het draagvlak van gemeenten voor het vangnet. De bekostiging van het vangnet geschiedt door uitname uit het macrobudget twee jaar later. Daarmee betalen gemeenten zelf voor het vangnet. Er mag dan ook van gemeenten worden verwacht dat zij laten zien maatregelen te hebben getroffen om het tekort te reduceren en daarmee zo kort mogelijk gebruik proberen te maken van het vangnet.

Wat is de rol van de gemeenteraad bij de aanvraag van een vangnetuitkering Participatiewet?

De VNG legt het uit in een notitie voor raadsleden. Zie de website van de VNG voor de uitleg voor raadsleden.

De toetsingscommissie heeft een checklist gemaakt voor gemeenteraadsleden. Het is een handzaam lijstje vragen en aandachtspunten. Raadsleden kunnen dit lijstje gebruiken bij het beoordelen van de vangnetaanvraag van het college. Deze checklist is opgesteld in samenwerking met raadsleden uit verschillende gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.

Toelichting voorwaarde e

Aanvullende voorwaarden voor gemeenten die over 2022 en/of over 2023 ook een vangnetuitkering ontvingen

Indien een gemeente over 2022 en/of 2023 een vangnetuitkering is verleend, moet het college (voor een aanvraag over 2024) verklaren dat (aanvullende) interne en externe maatregelen zijn getroffen om tot verdere tekortreductie te komen. De gemeente maakt hiervoor dan gebruik van het uitgebreide aanvraagformulier. Uitzondering hierop zijn gemeenten kleiner dan 5.000 inwoners. Deze mogen altijd gebruik maken van het basisverzoek.

Wat zijn externe maatregelen?

Indien maatregelen tot stand komen zonder inbreng van externen worden zij als intern aangemerkt. Indien maatregelen met een duidelijk herkenbare inbreng van externen (dus personen of organisaties buiten de eigen gemeente) tot stand komen worden ze als extern aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn consultatie of gebruik maken van goede voorbeelden van andere gemeenten, gebruik maken van een kennisgroep of leercirkel, gebruik maken van de signalen op basis van benchmarking en dergelijke.

Andere factoren die van invloed zijn op het recht op vangnetuitkering

Gevolgen van toepassing artikel 7 van het Besluit Participatiewet

Bij de verdeling van het macrobudget voor de gebundelde uitkering voor jaar t spelen de gemeentelijke lasten over jaar t-2 een rol. Deze lasten zijn gebaseerd op de SiSa-verantwoording die gemeenten uiterlijk 15 juli van jaar t-1 moesten indienen bij de minister van BZK. Voor de budgetverdeling voor jaar t geldt dat SZW moet uitgaan van de verantwoordingsinformatie over jaar t-2, zoals die op 15 augustus van jaar t-1 bij haar bekend is. Voor gemeenten die zich op 15 augustus van jaar t-1 nog niet juist en volledig via SiSa hadden verantwoord, is artikel 7 van het Besluit Participatiewet van toepassing. Dit wil zeggen dat SZW moet uitgaan van de lasten over een eerder jaar (jaar t-3).

Voor de toepassing van het vangnet geldt dat voor de bepaling van het tekort over 2024 wordt uitgegaan van het budget zoals dat zou zijn vastgesteld zonder toepassing van artikel 7 van het Besluit Participatiewet. In het licht van het meerjarig perspectief van het vangnet geldt hetzelfde voor de vaststelling van tekorten in de refertejaren.

Uitsluiting recht op vangnetuitkering bij aanwijzing

Voor alle gemeenten geldt dat zij, zonder nadere inhoudelijke beoordeling, gedurende twee jaar geen aanspraak op de vangnetuitkering kunnen maken indien de colleges van die gemeenten een aanwijzing op grond van artikel 76 Participatiewet hebben gekregen. De uitsluiting geldt voor het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven en het daaraan voorafgaande kalenderjaar.